Psalms 51


Mijn leven zal echter door God worden bevrijd
uit de macht van het dodenrijk,
want Hij zal mij bij Zich opnemen.

1 Maak u niet druk als iemand rijk wordt
en zijn bezittingen alleen maar toenemen.

2 Wanneer hij sterft
kan hij niets meenemen
en zijn bezit kan hem niet volgen.

3 Al voelt hij zich tijdens zijn leven
de gelukkigste man van de wereld,
al prijst men u
omdat u geniet van al het goede,

4 toch zal hij sterven zoals zijn voorouders,
die het licht nooit meer zullen zien.

5 De mens
die ondanks al zijn rijkdom
geen inzicht heeft,
is net als de dieren
die tot stof vergaan.

6

Een psalm van Asaf.

7 De Here, de enig ware God, neemt het woord
en roept naar de hele aarde, van oost tot west.

8 God komt
met een ongelooflijke, prachtige glans
vanuit Jeruzalem naar ons toe.

9 God is in aantocht en zal niet zwijgen,
omdat Hij móet spreken.
Een laaiend vuur gaat voor Hem uit
en om Hem heen davert een storm.

10 God roept tot in de hemelen
en naar de aarde
om zijn volk te onderwijzen.

11 Laten mijn volgelingen bijeenkomen,
zij die mijn verbond erkennen
en Mij hun offers brengen.

12 De hemel zelf laat horen
wat recht en gerechtigheid is,
want God is de enige rechter.

13 ‘Luister, mijn volk!
Israël, Ik zal nu spreken
en tegen u getuigen.
Ik ben God, uw God.

14 Ik wijs u niet terecht
omdat u verzuimd zou hebben
Mij offers te brengen.
Want Ik heb al uw brandoffers gezien.

15 Uit uw stallen neem ik geen stieren aan
en ook geen bokken.

16 Alle dieren in het bos zijn al van Mij,
het vee dat op de berghellingen graast
en al de rijkdom aan rundvee.

17 Alle vogels die op de bergen nestelen,
ken Ik
en wat door het veld loopt,
is al van Mij.

18 Wanneer Ik honger heb,
zal Ik u niet te hulp roepen,
want alles op de hele wereld
is van Mij.

19 Eet Ik soms het vlees van geofferde stieren?
Drink Ik soms bloed van geofferde bokken?
Copyright information for NldHTB